Lieve Fleur,
Je was voor mij een volslagen onbekende. Tot aan die ene klap. Nu kent heel Nederland je. Dat hadden we jou en je familie het liefst bespaard. Je bent het zoveelste kind dat geen uitweg meer heeft gezien. De overweg gebruikte om een einde aan je lijdensweg te maken. Een route die je werd opgedrongen. Door onverlaten die je anders vonden. Die van mening waren dat je niet in de groep paste. Waarom heb je altijd met dat masker op gelopen. Liet je niemand het gevaar zien dat achter die twinkelende ogen schuil ging.
Als klein jongetje speelde ik op zolder met een trein. Mijn vader had een heel groot complex gebouwd met alles er op en er aan. Ik vond het prachtig als alles in beweging kwam. De lampjes en de piepkleine huisjes gingen branden en de locomotieven de wagons vooruit trokken. Urenlang kon ik er doorbrengen en hoewel ik nog maar een jaar of zes was, stond het voor mij als een paal boven water. Ik zou later treinmachinist worden. En dat gebeurde dan ook.
Ik heb het altijd een prachtig vak gevonden. Mensen van de ene naar de andere plek vervoeren. Zorgen dat iedereen op tijd op zijn werk is. Op visite kan gaan bij ouders, kinderen, kleinkinderen of gewoon een dagje uit. Het had echter ook zijn schaduwzijde. Als er weer een geval bekend werd van iemand die voor een trein was gesprongen sloeg de schrik me om mijn hart. Slapeloze nachten had ik er van. Omdat je niet wist wat het met je zou doen als het je zelf zou gebeuren. Als jouw voortdenderende trein als eindstation gebruikt zou worden voor een leven dat geen uitweg meer zag.
Een trein volgt zijn spoor. Onverbiddelijk en meedogenloos hard.
Het is mij jaren geleden overkomen. Een jonge vrouw naar wiens gedachten ik alleen maar kan raden. Plotsklaps was ze daar. Een doffe dreun. De trein die in jouw beleving veel te langzaam tot stilstand komt. Een auto biedt je nog de kans om uit te wijken. Een trein volgt zijn spoor. Onverbiddelijk en meedogenloos hard. In eerste instantie ben je verdoofd. Wil je de cabine niet uit. Omdat je weet wat er buiten op je wacht. De verschrikking van een vernield leven.
Het voorval heeft me maanden achtervolgd. De klap heb ik tientallen keren gevoeld. Even zo vaak ben ik s’nachts badend in het zweet wakker geworden. Zag ik telkens die vrouw weer springen. Het verdriet in de ogen van de nabestaanden. Het huilende kind dat haar moeder kwijt was. De man in tranen die zijn vrouw had verloren.
Ik heb hulp gekregen bij het verwerken van deze traumatische ervaring. Langzaam maar zeker kwam ik weer een beetje tot mezelf. Maar ondanks dat ging het alarm steeds weer bij mij af. Iedere keer als ik een trein hoorde remmen. Uiteindelijk heb ik moeten besluiten om mijn baan op te geven. Kon het gewoonweg niet meer aan.
Toen het bericht van jouw wanhoopsdaad mij ter ore kwam heb ik gehuild. Als een klein kind. Omdat het nooit went dat iemand een einde aan zijn leven maakt. Geen andere oplossing meer ziet. Wat ik intens hoop is dat mensen eindelijk eens opstaan. Het niet meer toelaten dat iemand stukje bij beetje de vernieling in wordt gejaagd. Dat ze niet meer wachten tot de emmer overloopt. Omdat de overweg ook geen uitweg is.
Mijn God Fleur, wat zou ik er veel voor over hebben gehad om je eerder te mogen leren kennen. Voor je een bekende Nederlander werd. Te kunnen begrijpen wat er in je om is gegaan. Je te kunnen behoeden voor die fatale sprong. Ik kan er echter niets meer aan veranderen. Mijn hart gaat uit naar je familie. Ik wens ze veel sterkte. Mijn hart gaat ook uit naar jou. Dat je in vrede moge rusten.
Bovenstaand verhaal is afkomstig van een ex-machinist. Naam en adres zijn uit overwegingen van privacy op verzoek van de inzender weggelaten.